- gehaast
- gehaast1{{/term}}〈het〉1 hurry(ing) ⇒ haste♦voorbeelden:1 dat was me een gehaast om bijtijds thuis te komen • did I have to hurry to be home in time!————————gehaast2{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 hurried ⇒ hasty, in a hurry♦voorbeelden:1 gehaast eten/vertrekken • eat/leave in a hurry
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.